Uitdagende carrièreswitch
“Na twintig jaar in de gehandicaptenzorg was ik toe aan iets nieuws”, vertelt Marianne. “Ik wilde mezelf ontwikkelen en zocht naar uitdaging. Een van mijn vrienden kwam met de vacature voor penitentiair inrichtingswerker en ik werd meteen enthousiast. Ik solliciteerde en het balletje ging rollen: nu werk ik hier al meer dan twee jaar. In het begin was het best even wennen. Gelukkig mocht ik – net als andere collega’s die in deze functie starten – een interne opleiding van zes weken volgen. Met informatie over onder andere strafrecht, begeleiding, gespreksvoering, communicatie en werkwijzen bij incidenten en calamiteiten, werd ik klaargestoomd voor het dynamische werkveld. Zowel op theoretisch als praktisch vlak. Daarna stond ik steviger in mijn schoenen en was ik nóg meer klaar om te beginnen.”
Verschillende culturen
De mannen die in Ter Apel in detentie zitten, zijn veroordeeld voor een strafbaar feit en verblijven illegaal in Nederland. Of ze zijn na hun misdrijf ongewenst verklaard. “Een uitdagende doelgroep? Nou en of!”, stelt Marianne. “Ik werk met mannen uit verschillende culturen. Dat is als vrouw zijnde een uitdaging, omdat de verhouding tussen mannen en vrouwen niet in iedere cultuur hetzelfde is. Ook fysiek contact is in sommige culturen veel normaler dan in andere. Daarom stel ik duidelijke grenzen: ik weet wanneer ik een grapje kan maken en ben heel duidelijk over wat ik wel en niet wil. Jaarlijks volg ik samen met mijn collega’s een cursus over interculturele competenties. En ook op de werkvloer leren we van de diverse culturen. Rond etenstijd ruik ik bijvoorbeeld de kruiden van verschillende soorten gerechten. En ik zie hoe mensen hun eigen feestdagen vieren.
Samen met mijn collega’s observeer ik de gedetineerden en grijp ik in waar nodig, zoals bij een calamiteit of incident.
Handhaven en begeleiden
In de penitentiaire inrichting Ter Apel staat veiligheid uiteraard voorop. Marianne: “Samen met mijn collega’s observeer ik de gedetineerden en grijp ik in waar nodig, zoals bij een calamiteit of incident. Ik motiveer en stimuleer gedetineerden om zoveel mogelijk het dagprogramma te volgen, dat onder andere bestaat uit werken, sporten, koken en luchten. Ook doe ik celinspecties om te controleren of er bijvoorbeeld spullen liggen die er niet horen. Daarnaast ben ik er om te begeleiden, motiveren en luisteren. Als mentor van gemiddeld zes gedetineerden voer ik gesprekken waarin ik een plan opstel met daarin ontwikkeldoelen. Wat wil iemand bereiken? Hoe gaat hij dat doen? En kan ik hem daarbij helpen? Ook belangrijk: ik vraag hoe het met iemand gaat. Ik ben er niet om te oordelen, dat heeft de rechter al gedaan. Aan mij de taak om iemand voor te bereiden op de terugkeer naar zijn land van herkomst. En om zijn tijd binnen de muren zo acceptabel mogelijk te maken.“
Het zit ’m in de kleine dingen
Gedetineerden motiveren om het dagprogramma te volgen, waarmee ze werken aan hun toekomst. Marianne doet het graag. Mensen vriendelijk wekken doet al veel, legt ze uit. “Ik vraag even hoe iemand geslapen heeft en toon interesse. Ook door de dag heen ga ik op een informele manier met de mannen in gesprek, zoals tijdens het sporten of schaken. Ik vraag hoe het met ze gaat en hoe het met het thuisfront is. Zo creëer ik wederzijds respect, dat helpt me mijn werk goed te kunnen doen. Als iemand weggaat zijn mensen me regelmatig dankbaar: dat geeft me het gevoel dat ik iets goed doe.”
Je krijgt er veel voor terug
Marianne vertelt dat ze de mogelijkheid krijgt om zich continu te ontwikkelen. “Naast mijn dagelijkse werk heb ik een extra taak: ik zit ik in het opvangteam. Als collega’s iets indrukwekkends of een calamiteit hebben meegemaakt, ben ik er voor ze en bied ik een luisterend oor. Hiervoor heb ik een cursus gevolgd waarin ik met een acteur verschillende communicatiestijlen oefende. Ook biedt deze baan me stabiliteit: ik draai vooral dagdiensten, zowel doordeweeks als in het weekend. En net zoals mijn collega’s, heb ik invloed op mijn eigen werkrooster. Hierbij stellen we ons als team flexibel naar elkaar op. We hebben veel vertrouwen in elkaar: dat is het allerbelangrijkst. Ik krijg dus veel terug voor mijn werk, zowel van mijn werkgever en collega’s als van dankbare gedetineerden.”